Een kort erotisch verhaal uit het mooie boekje Schalks van H. Jacbos.
Ik?" En dan nog eens: "Ik? Ik naar een klooster?" Zoveel ongeloof heeft ze nog nooit meegemaakt. "Je kent me toch. Je weet toch wie ik ben."
Natuurlijk weet hij het. Ook hij heeft van haar lichaam genoten. Net als anderen. Van haar lichaam, van haar enorme erotische energie, van haar onblusbare geilheid. Maar hij weet ook van alle ellende van haar huwelijk. Hoe dat telkens knettert en knalt. Niet om haar vreemd gaan, dat was alleen de directe aanleiding tot de ruzie. Maar, zo vindt ze zelf, om het totaal negeren van haar. Alsof ze er niet is. Om het totaal voorbij gaan van haar verlangen naar de geborgenheid die ze in haar jeugd zo heeft moeten missen.
Dus ze moet wel buiten de deur, vindt ze.
Doet ze, zoekt ze.
Weer is het misgegaan.
"Het klooster biedt je die ontsnapping uit de dagelijkse sleur. Even heel ergens anders, in een heel ander ritme, tussen mannen die met heel andere dingen bezig zijn."
Twee weken later staat ze met haar koffertje voor de poort.
De man in de bruine pij die open doet is kaal, oud, even verbaasd, maar dan vriendelijk.
"Welkom."
De hand die hij geeft is zacht.
Te gast in een klooster. In het hart van het oude gebouw leven de paters. Daar is de kapel. Ze zwijgen bijna de hele dag. Het hart van het klooster is omsingeld door een gang met de keuken en de gastenverblijven. Je mag alleen het hart in om te bidden en te zingen in de kapel.
Vanaf vijf uur in de morgen.
"Maar u hoeft niet, u mag."
Hij laat haar haar kamer zien. De trap op, een lange gang, deuren. "Hier is de bibliotheek." Een kamer voor religieuze boeken.
"Dit is uw kamer." Klein, een bed, een tafel met een leeslamp, een stoel. Het ruikt er naar verleden, naar boenwas, naar vergeten geborgenheid.
"U hebt gezeldschap." Beneden in de verblijfzaal zit een oudere man. Hij staat op: "aangenaam."
"Straks komen nog twee gasten", zegt de gastenpater en hij is weg.
De man in de gastenkamer is bijzonder.
Voorzichtig maken ze kennis. Hij is vaak in een klooster sinds zijn vrouw is gestorven.
Zijn ogen staan op verdriet: "Hier vind ik rust." Later zal hij in een openhartig moment zeggen, dat hij hier ook veilig is voor de verleidingen van het leven, zoals hij dat noemt.
Ze loopt door de gangen. Gaat naar buiten de tuin in. Twee paters zijn aan het werk. De een is oud en gebogen. De ander jong. Hoe jong zou hij zijn, vraagt ze zich af. Jonger dan ik, denkt ze. Ze is net veertig.
Kom op, vermant ze zich aks ze merkt dat ze de jonge pater als een prooi aan het beloeren is. Dit is en klooster. Ze krijgt er een kleur van.
's Avonds krijgen ze gezeldschap van twee jonge mannen. Studenten, die een dag in het klooster hebben gestudeerd voor hun tentamen. Samen eten ze. Raken aan de praat. De sfeer is prima. Samen wassen ze af en zoeken een plek in de gastenkamer. In de hoek staat een krat bier. Ze zijn tenslotte bij de Trappisten. Ze drinken een glas. Praten, lachen, ze vermaken zich.
"Ik heb nog wel trek in iets", zegt een van de twee mannen. "Een kroket zou er wel ingaag." De reactie is laaiend. "Ik ook."
Maar de deur van het klooster is op slot.
Ze besluiten via het raam te gaan, naar het dorp.
Een kwajongensdaad. Spannend, opwindend om zoiets in een klooster, een eiland van stilte, vroomheid en comtemplatie, uit te halen.
Twee mannen en een vrouw op weg naar het dorp. Ze geniet. De spanning windt haar op.
Ze merkt hoe de twee jongens haar af en toe van top tot teen beloeren.
Terug in het klooster. Niemand heeft het gemerkt. Het klooster ademt de rust van eeuwen. Ze nemen nog een glas. En opnieuw dat geloer van die twee jongens, ze merkt het.
De oudere man voelt het.
Om negen uur gaat het licht ui. Zachtjes gaat het viertal de trap op.
"Welterusten." Vier deuren gaan open en weer dicht.
Alleen in haar kamer voelt ze de onrust in haar lichaam broeien. Normaal slaapt ze naakt, maar voor het klooster heeft ze decente nachtkleding meegenomen. En haar mooie kimono. De klok van de kapeltoren slaat tien. Ze kan niet slapen. Zouden die anderen ook ....?
De jonge pater van vanmiddag duikt weer op in haar gedachten. Dat strakke lichaam waar nog geen vrouw behalve zijn moeder aan heeft gezeten. Ze merkt dat ze opgewonden is.
De kamer benauwt haar. Ze moet eruit.
Plassen, dan maar. Ze staat op de gang, gaat terug, trekt haar nachtkleding uit en stopt haar naakte lichaam in de kimono.
Het geluid van doortrekken breekt de serene stilte van de gang. Die deur van een van de twee jongens was net toch niet open?
Nu staat hij op een kier.
Het licht loert op de gang. Ze hoort stemmen. De twee jongens. Ze luistert. Ze hebben het over haar. Ze fantaseren over wat ze beloert hebben, maar niet gezien.
Het windt haar op. Zachtjes maakt ze de deur verder open. Twee mannen: naakt, met hun mannelijkheid in top.
"We hoopten al dat je zou komen", zeggen ze. Als antwoord valt de kimono op de grond. Twee handen, twee tongen en twee stijve verlangens nemen haar lichaam voor, achter. Niets wordt overgeslagen.
Op de gang wordt een wc doorgetrokken, maar ze horen niets. Een uur later slaat de klok elf. Moe, nat bezweet laat ze de twee mannen in een omgewoeld bed achter.
Ze had de deur toch dicht gedaan? Terug op haar eigen kamer heeft ze alleen nog energie om na te genieten tot ze inslaapt.
De volgende morgen zijn de jongens vertrokken. Ze is alleen met de andere man.
Hij ziet er anders uit. Hij oogt jonger, actiever, levendiger. Zijn ogen zijn niet meer triest.
"U heeft zeker goed geslapen", zegt ze.
Hij lacht: "Nee, ik kon juist niet slapen. Gelukkig maar. Ik moest naar de wc...."
Hij kijkt haar aan: "Je was mooi."
Natuurlijk weet hij het. Ook hij heeft van haar lichaam genoten. Net als anderen. Van haar lichaam, van haar enorme erotische energie, van haar onblusbare geilheid. Maar hij weet ook van alle ellende van haar huwelijk. Hoe dat telkens knettert en knalt. Niet om haar vreemd gaan, dat was alleen de directe aanleiding tot de ruzie. Maar, zo vindt ze zelf, om het totaal negeren van haar. Alsof ze er niet is. Om het totaal voorbij gaan van haar verlangen naar de geborgenheid die ze in haar jeugd zo heeft moeten missen.
Dus ze moet wel buiten de deur, vindt ze.
Doet ze, zoekt ze.
Weer is het misgegaan.
"Het klooster biedt je die ontsnapping uit de dagelijkse sleur. Even heel ergens anders, in een heel ander ritme, tussen mannen die met heel andere dingen bezig zijn."
Twee weken later staat ze met haar koffertje voor de poort.
De man in de bruine pij die open doet is kaal, oud, even verbaasd, maar dan vriendelijk.
"Welkom."
De hand die hij geeft is zacht.
Te gast in een klooster. In het hart van het oude gebouw leven de paters. Daar is de kapel. Ze zwijgen bijna de hele dag. Het hart van het klooster is omsingeld door een gang met de keuken en de gastenverblijven. Je mag alleen het hart in om te bidden en te zingen in de kapel.
Vanaf vijf uur in de morgen.
"Maar u hoeft niet, u mag."
Hij laat haar haar kamer zien. De trap op, een lange gang, deuren. "Hier is de bibliotheek." Een kamer voor religieuze boeken.
"Dit is uw kamer." Klein, een bed, een tafel met een leeslamp, een stoel. Het ruikt er naar verleden, naar boenwas, naar vergeten geborgenheid.
"U hebt gezeldschap." Beneden in de verblijfzaal zit een oudere man. Hij staat op: "aangenaam."
"Straks komen nog twee gasten", zegt de gastenpater en hij is weg.
De man in de gastenkamer is bijzonder.
Voorzichtig maken ze kennis. Hij is vaak in een klooster sinds zijn vrouw is gestorven.
Zijn ogen staan op verdriet: "Hier vind ik rust." Later zal hij in een openhartig moment zeggen, dat hij hier ook veilig is voor de verleidingen van het leven, zoals hij dat noemt.
Ze loopt door de gangen. Gaat naar buiten de tuin in. Twee paters zijn aan het werk. De een is oud en gebogen. De ander jong. Hoe jong zou hij zijn, vraagt ze zich af. Jonger dan ik, denkt ze. Ze is net veertig.
Kom op, vermant ze zich aks ze merkt dat ze de jonge pater als een prooi aan het beloeren is. Dit is en klooster. Ze krijgt er een kleur van.
's Avonds krijgen ze gezeldschap van twee jonge mannen. Studenten, die een dag in het klooster hebben gestudeerd voor hun tentamen. Samen eten ze. Raken aan de praat. De sfeer is prima. Samen wassen ze af en zoeken een plek in de gastenkamer. In de hoek staat een krat bier. Ze zijn tenslotte bij de Trappisten. Ze drinken een glas. Praten, lachen, ze vermaken zich.
"Ik heb nog wel trek in iets", zegt een van de twee mannen. "Een kroket zou er wel ingaag." De reactie is laaiend. "Ik ook."
Maar de deur van het klooster is op slot.
Ze besluiten via het raam te gaan, naar het dorp.
Een kwajongensdaad. Spannend, opwindend om zoiets in een klooster, een eiland van stilte, vroomheid en comtemplatie, uit te halen.
Twee mannen en een vrouw op weg naar het dorp. Ze geniet. De spanning windt haar op.
Ze merkt hoe de twee jongens haar af en toe van top tot teen beloeren.
Terug in het klooster. Niemand heeft het gemerkt. Het klooster ademt de rust van eeuwen. Ze nemen nog een glas. En opnieuw dat geloer van die twee jongens, ze merkt het.
De oudere man voelt het.
Om negen uur gaat het licht ui. Zachtjes gaat het viertal de trap op.
"Welterusten." Vier deuren gaan open en weer dicht.
Alleen in haar kamer voelt ze de onrust in haar lichaam broeien. Normaal slaapt ze naakt, maar voor het klooster heeft ze decente nachtkleding meegenomen. En haar mooie kimono. De klok van de kapeltoren slaat tien. Ze kan niet slapen. Zouden die anderen ook ....?
De jonge pater van vanmiddag duikt weer op in haar gedachten. Dat strakke lichaam waar nog geen vrouw behalve zijn moeder aan heeft gezeten. Ze merkt dat ze opgewonden is.
De kamer benauwt haar. Ze moet eruit.
Plassen, dan maar. Ze staat op de gang, gaat terug, trekt haar nachtkleding uit en stopt haar naakte lichaam in de kimono.
Het geluid van doortrekken breekt de serene stilte van de gang. Die deur van een van de twee jongens was net toch niet open?
Nu staat hij op een kier.
Het licht loert op de gang. Ze hoort stemmen. De twee jongens. Ze luistert. Ze hebben het over haar. Ze fantaseren over wat ze beloert hebben, maar niet gezien.
Het windt haar op. Zachtjes maakt ze de deur verder open. Twee mannen: naakt, met hun mannelijkheid in top.
"We hoopten al dat je zou komen", zeggen ze. Als antwoord valt de kimono op de grond. Twee handen, twee tongen en twee stijve verlangens nemen haar lichaam voor, achter. Niets wordt overgeslagen.
Op de gang wordt een wc doorgetrokken, maar ze horen niets. Een uur later slaat de klok elf. Moe, nat bezweet laat ze de twee mannen in een omgewoeld bed achter.
Ze had de deur toch dicht gedaan? Terug op haar eigen kamer heeft ze alleen nog energie om na te genieten tot ze inslaapt.
De volgende morgen zijn de jongens vertrokken. Ze is alleen met de andere man.
Hij ziet er anders uit. Hij oogt jonger, actiever, levendiger. Zijn ogen zijn niet meer triest.
"U heeft zeker goed geslapen", zegt ze.
Hij lacht: "Nee, ik kon juist niet slapen. Gelukkig maar. Ik moest naar de wc...."
Hij kijkt haar aan: "Je was mooi."
Reacties
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op zo, 05/19/2019 - 16:43
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op di, 01/19/2021 - 22:44
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op zo, 05/19/2019 - 16:41
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op vr, 08/04/2017 - 21:02
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op vr, 02/09/2018 - 18:30
zo is het maar net. ook in
zo is het maar net. ook in een klooster blijf je mens met je ook geile gevoelens.
Ingediend door Anoniem (niet gecontroleerd) op do, 05/07/2020 - 00:48